96.414.410
27,9 %
7.447.413
2,0 %
Programma's
Omschrijving | Begroting 2021 primitief | Begroting 2021 na wijziging | Rekening 2021 | Verschil | Voordeel / Nadeel | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Wmo individuele voorzieningen | Lasten | 13.182 | 14.268 | 14.274 | 5 | N | |
Baten | -252 | -237 | -180 | 58 | N | ||
Saldo | 12.929 | 14.031 | 14.094 | 63 | N | Wmo individuele voorzieningen Per saldo hebben we een beperkte afwijking op de individuele voorzieningen, maar wel een aantal wat grotere nadelen en voordelen die dit verklaren. Het gaat om: -Hogere kosten voor woningaanpassingen: Bij de WMO voorzieningen zijn de kosten van woningaanpassingen altijd een onzekere factor. Vooral grote woningaanpassingen hebben een grote impact op de totale kosten. We zien wederom meer grote woningaanpassingen dan vooraf begroot. Dit zorgt voor een overschrijding op de begroting van € 167.000. -Lagere kosten op het kleinschalig collectief vervoer: We hebben € 100.000 lagere kosten en € 41.000 lagere opbrengsten (reizigersbijdrage). We zien dat er gedurende COVID-19 minder ritten worden verreden, waardoor de kosten lager uitvallen. Tijdens de programmabegroting hebben we de begroting al incidenteel met € 175.000 verlaagd om deze reden. In de tweede helft van het jaar is het regiovervoer wel iets aangetrokken in vergelijking met de eerste helft van het jaar, maar toch lager dan ingeschat. -Lager nadeel huishoudelijke hulp: In 2021 hebben we in totaal € 1 miljoen (inclusief inflatiecorrectie) aan extra kosten opgenomen voor hulp bij huishouding vanwege flinke kostenstijgingen door de invoering van het abonnementstarief. We zien nu dat dit iets mee blijkt te vallen en daardoor hebben we € 99.000 lagere kosten in hulp bij huishouding. Dit zit hem voor het grootste deel in het PGB stuk. We zien daar € 75.000 lagere kosten, omdat er minder gebruik wordt gemaakt van PGB. | |
Wmo collectieve voorzieningen | Lasten | 12.475 | 14.189 | 13.535 | -654 | V | |
Baten | -305 | -499 | -637 | -138 | V | ||
Saldo | 12.170 | 13.690 | 12.898 | -792 | V | Wmo collectieve voorzieningen We hebben lagere kosten van € 654.000 en hogere inkomsten van € 138.000, per saldo geeft dit een voordeel van € 792.000. Dit heeft een aantal oorzaken: -Lagere kosten voor Maatschappelijke opvang (€ 451.000): De lagere uitgaven hebben vooral betrekking op het project voor het terugdringen van dak- en thuisloosheid in onze regio. We hebben hiervoor via de septembercirculaire 2020 als centrumgemeente namens de regio een bijdrage van € 708.000 van het ministerie van VWS ontvangen. In 2020 en 2021 hebben we in totaal € 344.000 uitgegeven. Er resteert nu dus nog een bedrag van € 364.000. De uitvoering van het project heeft in de eerste helft van 2021 stilgelegen door een tekort aan personele capaciteit. In de tweede helft van 2021 hebben alle regiogemeenten op basis van de laatste inzichten een uitvoeringsplan vastgesteld. Dit is een meerjarig plan dat doorloopt in 2022. Daarnaast hebben we een bedrag van € 87.000 niet besteed. Dit bedrag is in de maartbrief 2021 als COVID-19 compensatie toegekend in verband met de toename van het aantal dak- en thuislozen. Dit budget hebben we toegevoegd aan het uitvoeringsplan. In het hoofdstuk Resultaatbestemming stellen we voor de resterende middelen naar 2022 over te hevelen. -Lagere kosten subsidiering ouderen (€ 215.000): We hebben in 2021 vanuit het Rijk € 198.000 voor de bestrijding van eenzaamheid bij ouderen ontvangen. Dit omdat door COVID-19 de eenzaamheid is toegenomen. Hiermee kunnen we inzetten op extra contact met ouderen, helpende handen, verbinding tussen mensen en extra inzet op zingeving. We stellen hier ook voor om het bedrag over te hevelen naar 2022 om laagdrempelig ontmoeten tussen ouderen mogelijk te maken. -Hogere kosten proeftuin Ruwaard (€ 95.000): We hebben hogere kosten door de pilot "Substitutie in de Haard" (het nieuwe wijkcentrum). Deze lokale pilot is bedoeld voor passend alternatief geïndiceerde dagbesteding en begeleiding. De inzet is dat we via substitutie moeten zorgen dat 10 maatwerkvoorzieningen worden omgezet in algemene (lees goedkopere) voorzieningen. De kosten zouden gedekt worden vanuit Wmo budget Ruwaard. Door latere opening van De Haard en COVID-19 is er pas laat in 2021 gestart met inzet op substitutie via De Haard. Daardoor hebben we de geplande besparing niet gerealiseerd. -Hogere kosten en opbrengsten voor Wmo landelijke afspraken: De lasten op dit onderdeel zijn vooral hoger uitgevallen door de uitvoering van de meerkostenregeling COVID-19 Wmo 2020 (€ 133.000). Dit proces is in de eerste helft van 2021 afgerond. Zorgaanbieders mogen op basis van een landelijke regeling hun meerkosten Wmo bij gemeenten declareren. Oss coördineert dit proces als centrumgemeente voor onze Wmo regio. Deze hogere kosten zien we ook terug in de vorm van hogere inkomsten (€ 180.000): we hebben de kosten voor de regio bij de gemeenten in rekening gebracht. Van ons lokale budget voor 2020 hebben we een bedrag van € 47.000 over. In het hoofdstuk Resultaatbestemming stellen we voor dit bedrag naar 2022 over te hevelen. De meerkostenregeling is namelijk ook van toepassing op 2021. Op basis van eerste inschattingen van zorgaanbieders weten we dat ons budget voor compensatie van meerkosten over 2021 niet voldoende is om alle kosten van zorgaanbieders te kunnen vergoeden. Daarom willen we het restant van 2020 ook inzetten. | |
Jeugdwerk | Lasten | 608 | 977 | 641 | -336 | V | |
Baten | -21 | -21 | -26 | -4 | V | ||
Saldo | 587 | 955 | 615 | -340 | V | Jeugdwerk We hebben € 336.000 aan lagere kosten. Het overgrote deel is een gevolg van niet uitgegeven rijksmiddelen 2021 die we in het kader van COVID-19 hebben ontvangen. We hebben in 2021 opnieuw geld van het rijk gekregen van € 171.000 voor jeugdwerk. Dit o.a. voor het organiseren van activiteiten om de mentale weerbaarheid van jongeren te versterken. Dit bedrag hebben we mede door de aanhoudende COVID-19 niet kunnen besteden. We maken hier in 2022 een bestedingsvoorstel voor. Daarom willen we het bedrag van € 171.000 overhevelen naar 2022. Daarnaast hebben we een voordeel bij jeugdaccommodaties van € 95.000. Dit komt door lagere kosten voor de scouting Ussen. De tijdelijke huisvestingskosten en sloopkosten zijn lager omdat het pand nog niet gesloopt is. Dat volgt in 2022. Daarom stellen we voor om het bedrag over te hevelen naar 2022. | |
Jeugdzorg | Lasten | 30.445 | 34.411 | 31.285 | -3.126 | V | |
Baten | -41 | -41 | -45 | -3 | V | ||
Saldo | 30.403 | 34.369 | 31.240 | -3.129 | V | Jeugdzorg We hebben voor jeugdzorg afgerond € 3,1 miljoen aan lagere kosten. Dit heeft de volgende oorzaken: -Lagere uitgaven aan jeugdhulp: de begrote netto-uitgaven waren € 27 miljoen, de gerealiseerde netto-uitgaven € 25 miljoen, een voordeel van € 2 miljoen. Dit bedrag is opgebouwd uit hogere kosten van € 800.000 aan de ene kant en een hoger rijksbudget van € 2,8 miljoen aan de andere kant. Dit maakt per saldo een voordeel van € 2 miljoen. De uitgaven aan jeugdhulp zijn € 800.000 hoger uitgevallen, onder andere door hogere kosten aan Zorg in Natura (ZIN), maatwerk en gecertificeerde instellingen. Daar staat tegenover dat we in 2021 een hoger rijksbudget van afgerond € 2,8 miljoen hadden dat we in de meicirculaire en septembercirculaire 2021 gekregen hebben. Dit budget was vooral bedoeld voor het oplossen van wachtlijstproblematiek en het afdekken van tekorten. We hebben dit bedrag in 2021 niet kunnen besteden omdat het pas later in het jaar beschikbaar gesteld is. In het hoofdstuk Resultaatbestemming stellen we voor € 550.000 naar 2022 over te hevelen voor tijdelijke capaciteitsuitbreiding bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Daarmee kunnen zij inzetten op het oplossen van wachtlijsten. -De uitgaven aan PGB’s zijn afgerond € 100.000 lager uitgevallen. -De uitvoeringskosten van de regionale inkooporganisatie (RIOZ) zijn afgerond € 80.000 lager uitgevallen. -Een restantbudget van € 888.000 op het project transformatie. We hebben in 2021 afgerond € 187.000 uitgegeven van ons restantbudget van afgerond € 1.070.000. In 2020 is besloten de looptijd van het project te verlengen tot en met 2023. Het restant van afgerond € 888.000 blijft beschikbaar voor de komende jaren. We hebben de uitgaven 2021 aan de algemene reserve onttrokken. | |
Wmo algemeen | Lasten | 1.145 | 1.072 | 971 | -101 | V | |
Baten | -1.167 | -1.167 | -751 | 415 | N | ||
Saldo | -21 | -95 | 220 | 314 | N | Wmo algemeen We hebben lagere kosten van € 101.000 en lagere opbrengsten van € 415.000. De lagere kosten van € 66.000 zijn een gevolg van minder kosten in het kader van minimabeleid. Het voordeel komt o.a. doordat het Nationaal jeugd ontbijt 2021 niet door is gegaan in verband met COVID-19. Ook het budget van € 10.000 voor Helpende Handen is niet besteed. Verder zijn ook de kosten met betrekking tot preventie armoede en schulden jongeren achter gebleven. De eigen bijdragen Wmo zijn afgerond € 415.000 lager uitgevallen dan we begroot hadden. Dit nadeel heeft vooral betrekking op eigen bijdragen voor beschermd wonen. Deze zijn lager doordat in 2021 een grote groep cliënten beschermd wonen is uitgestroomd naar de Wlz (Wet langdurige zorg). We konden van tevoren niet inschatten hoe groot de groep zou zijn die ging uitstromen. De landelijke beoordeling van alle aanvragen door het CAK (Centraal Administratie Kantoor) heeft namelijk veel vertraging opgelopen. In de eerste financiële tussenrapportage van 2022 gaan we de begroting hier structureel op aanpassen. | |
Gezondheidszorg | Lasten | 3.366 | 3.442 | 3.443 | 0 | N | |
Baten | -29 | -29 | -48 | -19 | V | ||
Saldo | 3.338 | 3.413 | 3.394 | -19 | V | ||
Wmo begeleiding en dagbesteding | Lasten | 10.145 | 11.275 | 10.883 | -392 | V | |
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 | - | ||
Saldo | 10.145 | 11.275 | 10.883 | -392 | V | Wmo begeleiding en dagbesteding De kosten aan individuele begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en maatwerk zijn € 392.000 lager uitgevallen dan we begroot hadden. We zien hogere ZIN-uitgaven (€ 102.000) maar lagere kosten aan PGB's (€ 494.000). De hogere ZIN-uitgaven worden met name veroorzaakt door hogere kosten voor individuele begeleiding (€ 139.000) door de ambulantisering in de GGZ en het Rijksbeleid om meer inwoners met een psychische kwetsbaarheid thuis te laten wonen. We ervaren dat complexe vragen in de wijk toenemen. Per 1 januari 2022 gaat de dagbesteding uit de Zorgverzekeringswet voor GGZ-cliënten en wordt de gemeente verzocht de kosten van deze begeleiding/dagbesteding te betalen. Een deel van deze inwoners is het afgelopen jaar al overgegaan naar de Wmo voor dagbesteding en/of begeleiding. Daarnaast zien we hogere kosten op Maatwerk (€ 54.000) door een toename van zeer complexe casuïstiek met veiligheidsvragen. De instroom in de dagbesteding is door de COVID-19 lager geworden (voordeel € 100.000). Het lijkt dat potentiële nieuwe cliënten de aanvraag uitstellen in afwachting van versoepeling van de maatregelen. We zien € 494.000 lagere kosten in PGB. Hier zien we hier een mogelijke verplaatsing naar ZIN, alleen doordat we onvoldoende managementinformatie ontvangen vanuit het SVB kunnen we geen verdere onderbouwing geven. | |
Wmo beschermd wonen | Lasten | 19.320 | 14.683 | 12.769 | -1.914 | V | |
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 | - | ||
Saldo | 19.320 | 14.683 | 12.769 | -1.914 | V | Wmo Beschermd wonen De uitgaven aan beschermd wonen zijn € 1,9 miljoen lager uitgevallen dan we begroot hadden. Dat is op hoofdlijnen als volgt te verklaren: -€ 1,2 miljoen lagere uitgaven aan ZIN en PGB’s. Dat komt omdat er meer cliënten dan verwacht zijn uitgestroomd naar de Wlz. Daarnaast hebben we te maken met een groep inwoners die niet geplaatst kunnen worden doordat passende plekken in het regionale vangnet ontbreken. -ruim € 400.000 lagere uitgaven aan de lokale investeringsagenda voor beschermd wonen. Dit is het gevolg van capaciteitsproblemen. -ruim € 100.000 lagere uitgaven aan de nieuwe regionale toegang voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Dat komt omdat niet alle medewerkers per 1 januari 2021 meteen gestart zijn. -ruim € 100.000 lagere frictiekosten. Er zijn een paar aanbieders die een vergoeding (frictiekosten) ontvangen als gevolg van de invoering van uniforme tarieven beschermd wonen per 2020. In 2021 zijn meer cliënten naar de Wlz uitgestroomd dan verwacht. Hierdoor is het cliëntenbestand van de aanbieders die in aanmerking komen voor een vergoeding voor frictiekosten kleiner, wat ook een lagere compensatie betekent. Voor 2022 verwachten we lagere overschotten: -De (beleids)capaciteit is op orde gebracht waardoor de lokale investeringsagenda uitgevoerd kan worden. Daarnaast wordt de capaciteit van de regionale toegang op orde gebracht. -Realiseren ontbrekende regionale voorzieningen: de nieuwe time-out voorziening is gestart en de nieuwe aanbesteding voor opvang voor verslaafden wordt opgestart. | |
Totaal programma | Lasten | 90.687 | 94.317 | 87.799 | -6.518 | V | |
Baten | -1.816 | -1.995 | -1.687 | 309 | N | ||
Saldo | 88.871 | 92.322 | 86.113 | -6.209 | V | ||
Stortingen reserves | 0 | 6.800 | 8.615 | 1.815 | N | Stortingen reserves Zoals we hebben aangegeven zijn de uitgaven aan beschermd wonen € 1,8 miljoen lager uitgevallen. Dit overschot hebben we in de reserve beschermd wonen gestort, zodat de middelen beschikbaar blijven voor onze regionale taak. Dat is in lijn met het besluit bij de programmabegroting 2022-2025 om voortaan een gesloten systeem van de reserve beschermd wonen te maken. | |
Ontrekkingen reserves | -2.425 | -6.770 | -5.761 | 1.009 | N | Ontrekkingen reserves We hebben afgerond € 1 miljoen minder onttrokken aan reserves. Dit komt door: -Zoals we hiervoor hebben aangegeven hebben we nog een restantbudget van € 888.000 op het project transformatie Jeugd. Dit bedrag hebben we niet uit de algemene reserve onttrokken. Dat gebeurt de komende jaren. -Daarnaast hebben we afgerond € 100.000 minder onttrokken aan de reserve Beschermd Wonen voor de lokale investeringsagenda. | |
Totaal mutaties Reserves | -2.425 | 30 | 2.854 | 2.824 | N | ||
Resultaat | 86.446 | 92.352 | 88.967 | -3.385 | V |
96.414.410
27,9 %
7.447.413
2,0 %