71.263.577
20,6 %
34.074.761
9,3 %
Programma's
Omschrijving | Begroting 2021 primitief | Begroting 2021 na wijziging | Rekening 2021 | Verschil | Voordeel / Nadeel | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Onderwijshuisvesting | Lasten | 4.947 | 5.196 | 5.230 | 34 | N | |
Baten | -169 | -169 | -750 | -581 | V | ||
Saldo | 4.778 | 5.027 | 4.480 | -547 | V | Onderwijshuisvesting We hebben hogere inkomsten van € 581.000 en hogere kosten van € 34.000. De hogere inkomsten worden met name veroorzaakt door de vrijval van de voorziening Buitenonderhoud scholen. We hebben hier geen kosten meer voor omdat het onderhoud nu wordt uitgevoerd door de scholen zelf (de eigenaren). Als eerste komt dit doordat we hogere inkomsten en uitgaven hebben van € 150.000 voor een subsidie die we hebben gehad in het kader van "Specifieke uitkering RVO ventilatie in scholen". We betalen deze subsidie door aan de PIUS school. Daarnaast hebben lagere kosten voor het verduurzamen van het gemeentelijk vastgoed. Het gaat om een bedrag van € 99.000. We stellen voor om dit over te hevelen naar 2022. Verder hebben we minder kosten voor incidentele aanpassingen aan scholen (€ 87.000) en lagere kosten voor vandalisme (€ 54.000). | |
Onderwijsbeleid en leerlingenzaken | Lasten | 5.487 | 6.014 | 5.245 | -770 | V | |
Baten | -2.752 | -3.249 | -2.936 | 313 | N | ||
Saldo | 2.735 | 2.765 | 2.308 | -457 | V | Onderwijsbeleid en leerlingenzaken We hebben € 770.000 aan lagere kosten en € 304.000 aan lagere inkomsten. Dit heeft een aantal oorzaken: -De lagere kosten hebben voor € 300.000 betrekking op niet bestede NPO rijksgelden 2021 (Nationaal Programma Onderwijs). Dit zijn extra rijksmiddelen om opgelopen leerachterstanden in verband met COVID-19 weg te werken. De niet bestede gelden kunnen we doorschuiven naar 2022/2023. De lagere inkomsten zijn nagenoeg volledig toe te schrijven aan lagere NPO-rijksgelden. Door het niet uitgegeven bedrag schuiven we € 300.000 door naar 2022. -We hebben minder kosten (afgerond € 150.000) aan onderwijsachterstandenbeleid (OAB). Dit komt voornamelijk omdat de kosten 2021 aan ONS welzijn voor Sociaal Medische Indicatie (SMI) voor kinderopvang hoger zijn uitgevallen. Deze kosten vormen een onderdeel van het Onderwijsachterstandenbeleid en worden daarmee verrekend. -We hebben € 131.000 lagere kosten subsidiëring van peuterspeelzalen. Ondanks dat we eerder bij de programmabegroting 2022-2025 de begroting met € 100.000 hebben verlaagd hebben we nog veel geld over. De lagere kosten komen doordat we ook in 2021 effecten hebben van COVID-19. We schatten in dat dit voor de Peuteropvang zo’n € 50.000 onderbesteding betreft. In 2021 hebben we voor het eerst gewerkt met de Peutermonitor en met het nieuwe subsidiebeleid voor Peuteropvang en VVE. Vóór 2021 hadden we geen volledig beeld van de te verwachten kosten en de uitzetting daarvan door de nieuwe subsidieregels. Nu, begin 2022 is dat duidelijk geworden en is daarmee ook de budgetruimte duidelijker. Er wordt op dit moment hard gewerkt aan een versterkte inrichting van de Peuteropvang. Zo wordt concreet ingezet op structurele logopedische ondersteuning op de peuter- (en dag)opvang voor alle kinderen. Ook wordt er gewerkt aan passende inclusieve opvang waardoor kinderen met meer zorgbehoefte ook voldoende aandacht kunnen krijgen in de reguliere peuteropvang. -We hebben € 71.000 niet besteed rijksbudget COVID-19 voor de compensatie eigen bijdragen Kinderopvang en noodopvang. Vanuit 2020 hebben we € 50.000 overgeheveld naar 2021. Mede als gevolg daarvan hebben we in 2021 € 71.000 niet besteed. We verwachten geen kosten meer in dit kader voor de kinderopvang en kunnen dus vrijvallen. Er worden geen aanvragen meer verwacht. -De kosten van het Leerlingenvervoer vallen dit jaar € 65.000 lager uit. Het Leerlingenvervoer is opnieuw aanbesteed met ingang van het schooljaar 2021-2022. Per 1 augustus 2021 hebben we nieuwe vervoerders en ook de vorm van de financiering is gewijzigd van lumpsum naar beladen kilometer. Door leerlingenvakanties in oktober en december en eerdere schoolsluiting in december zijn de kosten lager uitgevallen. We zullen de kosten maandelijks blijven monitoren zodat we de financiële effecten van de nieuwe aanbesteding inzichtelijk hebben, daarvoor zijn we nu nog te kort onderweg met de nieuwe vervoerders. Daarnaast hebben ook de maatregelen voor COVID-19 effect op de omvang van de ritten. | |
Inkomensregelingen | Lasten | 33.032 | 39.560 | 35.862 | -3.698 | V | |
Baten | -26.016 | -31.172 | -29.341 | 1.832 | N | ||
Saldo | 7.016 | 8.388 | 6.522 | -1.867 | V | Inkomensregelingen We hebben lagere kosten van € 3,7 miljoen en lagere inkomsten van € 1,8 miljoen. Per saldo geeft dit een voordeel van € 1,9 miljoen. Dit heeft een aantal verklaringen: -We hebben lagere kosten bij de BUIG van € 145.000 op een budget van € 25.929.000 (0,6% afwijking). Voor 2021 was de prognose dat het bijstandsbestand zou groeien. De verwachte groei heeft door beperkte instroom niet plaatsgevonden. -Het resultaat op TOZO (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers) komt uit op een positief resultaat van € 243.000. Voor de uitvoering van TOZO ontvangen we een vergoeding per genomen besluit. Doordat het gelukt is de TOZO regeling in eigen beheer uit te voeren houden we een deel van dit budget over. In het hoofdstuk Resultaatbestemming stellen we voor deze middelen in de reserve Participatiebevordering te storten voor de crisisaanpak in de komende jaren. De afwijking van inkomsten en uitgaven wordt voornamelijk veroorzaakt doordat we in 2021 vanuit het Rijk een voorschot van afgerond € 4,4 miljoen hebben ontvangen voor de financiering van de TOZO. Onze uitgaven aan TOZO zijn lager uitgevallen dan het voorschot dat we ontvangen hebben. We hebben € 2,0 miljoen niet besteed en moeten we terugbetalen aan het Rijk. Het Rijk heeft ons ruim bevoorschot. Gebleken is dat er toch nog bedrijvigheid in Oss is. Slechts de mensen die behoefte hadden aan TOZO, hebben zich gemeld. -We hebben lagere kosten bij Bijzondere bijstand van € 1.179.000. Dit resultaat heeft vooral betrekking op de middelen voor TONK (Tijdelijke ondersteuning voor noodzakelijke kosten). We hebben een bedrag van € 1.145.000 niet besteed. De regeling TONK is voor huishoudens die door de COVID-19 crisis de noodzakelijke kosten (zoals woonkosten) niet meer kunnen betalen. Deze regeling is gebaseerd op de bijzondere bijstand en is bedoeld om een terugval in inkomsten op te vangen. De middelen voor TONK zijn in twee tranches via het gemeentefonds beschikbaar gesteld, later in 2021. Gemeenten houden landelijk over op het budget. Dat geldt ook voor Oss. Bedoeling van de TONK is om te voorkomen dat er een nieuwe groep en/of grotere groep kwetsbare Ossenaren ontstaat met problematische schulden of andere uitdagingen. Daarom het voorstel om de crisismiddelen niet vrij te laten vallen en primair beschikbaar te houden voor de doelgroep om te kunnen meedoen, rondkomen of vooruitkomen. In het hoofdstuk Resultaatbestemming stellen we voor deze middelen in de reserve Participatiebevordering te storten. -Vanaf 2017 hadden we € 280.000 per jaar begroot voor stijgende uitvoeringskosten als gevolg van een stijging van het aantal bijstandsgerechtigden. Dat had te maken met de instroom van vluchtelingen en omdat ons volume aan bijstandsuitkering meer steeg dan de landelijk gemiddelde ontwikkeling. De ontwikkeling van de afgelopen jaren laat zien dat het bijstandsbestand minder hard groeide dan we toen verwacht hadden. In 2021 was er zelfs een daling van het bijstandsbestand. Onze uitvoeringskosten zijn dus niet gestegen en hebben we dit bedrag niet uitgegeven. Vanaf 2022 zijn de middelen ingezet ter dekking van extra formatie binnen het sociaal domein. | |
Arbeidsparticipatie | Lasten | 4.791 | 5.030 | 4.402 | -628 | V | |
Baten | 0 | -557 | -557 | 0 | - | ||
Saldo | 4.791 | 4.473 | 3.845 | -628 | V | Arbeidsparticipatie We hebben vanuit het Participatiebudget € 628.000 minder uitgegeven dan begroot. Dit heeft verschillende oorzaken, namelijk: -Net als in 2020 hebben de maatregelen als gevolg van COVID-19 ook in 2021 een duidelijke invloed gehad op een deel van de mogelijkheden tot re-integratie. Dat heeft de besteding van het Participatiebudget beïnvloed. In (gedeeltelijke) lockdown zijn trainingen, groepssessies en intensieve trajecten, zoals de kweekvijvers, grotendeels stil komen te liggen. De uitgaven op deze onderdelen zijn daardoor lager uitgevallen. We hebben daarbij steeds gekeken wat wel verantwoord mogelijk was. Zo is het arbeidstrainingscentrum De Rotonde op vrijwillige en aangepaste basis open gebleven. -Om in te spelen op de COVID-19 maatregelen en een goede arbeidsmarkt is geïnvesteerd in de directe bemiddeling. Daarom is in 2021 de vaste formatie uitgebreid. We zetten meer eigen mensen in wat de dienstverlening goedkoper maakt. -Daarnaast werken we met strategische partners waarmee we in 2021 scherpe prijsafspraken hebben gemaakt. -We maken gebruik van de dienstverlening van het Regionaal Werkbedrijf zoals onder andere deskundigheidsbevordering van accountmanagers en voor communicatie. -Vanuit het Rijk hebben we voor 2021 behoorlijk wat extra middelen als gevolg van COVID-19. Een bedrag van € 460.000 was beschikbaar gesteld om de reguliere dienstverlening op peil kunnen houden als de instroom in de bijstand toeneemt en om de dienstverlening aan mensen te intensiveren die als gevolg van de crisis instromen in de bijstand. Voor 2021 was het de verwachting dat het bijstandsbestand zou groeien. Echter heeft de verwachte groei door beperkte instroom niet plaatsgevonden en daardoor hebben we nauwelijks extra uitgaven gehad binnen het Participatiebudget. -Tenslotte is in 2021 bekend geworden dat de BTW die we op de re-integratiekosten betalen voor een groot deel compensabel is. Dat betekent voor 2021 een voordeel van € 145.000. | |
Schuldhulpverlening | Lasten | 1.263 | 1.227 | 1.200 | -26 | V | |
Baten | 0 | -16 | -16 | 0 | N | ||
Saldo | 1.263 | 1.211 | 1.185 | -26 | V | ||
Begeleide participatie | Lasten | 17.463 | 17.592 | 18.013 | 421 | N | |
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 | - | ||
Saldo | 17.463 | 17.592 | 18.013 | 421 | N | Begeleide participatie We hebben een nadeel van € 421.000. Dit komt doordat we bij de decembercirculaire 2021 gemeentefonds bekend is gemaakt dat we € 439.687 COVID-19 compensatie krijgen. Dit is voor het opvangen van de exploitatietekorten van de Sociale Werkbedrijven. De rijksgelden WSW betalen we altijd volledig door aan het Werkvoorzieningsschap. Omdat dit budget niet in de begroting 2021 is aangepast zien we hier nu een overschrijving. Bij de algemene uitkering op programma 11. Financieel solide zien we een voordeel hierdoor. Per saldo is het feitelijk dus budgettair neutraal. | |
Minimabeleid | Lasten | 1.318 | 1.325 | 1.155 | -170 | V | |
Baten | 0 | 0 | -3 | -3 | V | ||
Saldo | 1.318 | 1.325 | 1.152 | -173 | V | Minimabeleid We hebben lagere kosten van € 170.000 voor ons minimabeleid Meedoen is belangrijk. In 2021 hebben we veel mensen bereikt, maar door COVID-19 minder dan voorgaande jaren. Zo zijn voorzieningen als zwembaden en wijkcentra tijdelijk gesloten geweest met als gevolg dat we minder zwemvouchers hebben uitgegeven en minder bijdragen hebben gegeven voor sociale en culturele activiteiten. | |
Totaal programma | Lasten | 68.302 | 75.944 | 71.107 | -4.837 | V | |
Baten | -28.937 | -35.163 | -33.602 | 1.561 | N | ||
Saldo | 39.365 | 40.781 | 37.505 | -3.276 | V | ||
Stortingen reserves | 0 | 157 | 157 | 0 | - | ||
Ontrekkingen reserves | -136 | -568 | -473 | 95 | N | ||
Totaal mutaties Reserves | -136 | -411 | -316 | 95 | N | ||
Resultaat | 39.229 | 40.370 | 37.189 | -3.181 | V |
71.263.577
20,6 %
34.074.761
9,3 %